Oost-Indische kers
Tropaeolum majus
in onze zeep verwerken we: blad en bloemen
kwaliteit: eigen teelt
Oost-Indische kers komt uit de Andes waar het oorspronkelijk als wondkruid werd gebruikt.
De plant werd in de zeventiende eeuw door de Spanjaarden in Europa ingevoerd. Hier werd
het lang alleen maar gezien als sierplant; pas later raakte Oost-Indische kers in gebruik als
bloedzuiverend middel in voorjaarskuren.
In onze zeep gebruiken we het blad en de bloemen, die we kweken in onze eigen biologische bostuin. De zaden ervan komen oorspronkelijk van biologische kwekerij De Bolster.
Werking
Oost-Indische kers bevat glucotropaeoline wat antiseptisch en schimmelwerend werkt en
ons afweersysteem versterkt. Daarnaast bevat het bitterstoffen, zwavel, ijzer, flavonoïden,
vitamine C, E, B2 en B3.
Oost-Indische kers werkt bloedsomloop-stimulerend en kalmeert jeuk, acne, eczeem en
schimmelinfecties. Ook kan het helpen bij haaruitval en beschermt het onze hoofdhuid.
Inwendig stimuleert Oost-Indische kers de spijsvertering, verbetert de vetvertering en
bevordert de bloedaanmaak.
We hebben een compleet hoofdstuk aan deze fantastische plant gewijd in ons Zeepboek!
Groei & bloei
In tropische gebieden is Oost-Indische kers een meerjarige plant. De plant kan niet tegen
vrieskou dus in Nederland verdwijnt hij met de eerst nachtvorst. Gelukkig is Oost-Indische
kers makkelijk te telen en zaait het zichzelf uit.
Klimmend aan een hek kan Oost-Indische kers wel vier meter hoog reiken.
Oost-Indische kers heeft een zachte, kruidige geur en een geweldige, peperige smaak. De
blaadjes, zaden en bloemen van de plant kun je allemaal eten. De bloemen smaken het
lekkerst: naast pittig ook nog nectarzoet.
Zeep met Oost-Indische kers: kruidenshampoo en groene kleizeep.